Internationaal

Melkmeters voor erkende productieregistratie moeten voldoen aan de eisen van het internationale comité voor de melkcontrole (ICAR). Vóór een melkmeter een internationale goedkeuring krijgt, moet deze twee testen ondergaan: een laboratoriumtest en een praktijktest.

Wereldwijd zijn er maar 5 landen die dergelijke testen uitvoeren. Nederland heeft hierin al vele jaren ervaring. De uitvoering/coördinatie is in handen van de Animal Sciens Group van Wageningen UR (ASG). De praktijktesten worden door stichting KOM in hun opdracht uitgevoerd. De laboratoriumtesten doen zij in hun eigen testcentrum.

In de laboratoriumtest wordt gekeken naar onder meer meetnauwkeurigheid, afgifte van een representatief monster, vacuümschommelingen en melktechnische aspecten. Bij een voldoende resultaat volgt de praktijktest. De testende instantie kiest willekeurig uit een partij van vijftig melkmeters negen stuks. Deze worden geplaatst op twee bedrijven en daar getest. Per meter worden minimaal veertig waarnemingen gedaan, waarbij het gaat om de meetnauwkeurigheid en de afgifte van een goed vet- en eiwitmonster. Na drie maanden wordt de test herhaald. Voldoen alle meters in beide testen aan de ICAR-norm, dan volgt een voorlopige goedkeuring voor één jaar. Doen zich in dat jaar geen problemen voor, dan volgt een definitieve goedkeuring. Uitgebreide informatie staat op de site van ICAR (http://www.icar.org/).